Algemeen
In lijn met artikel 10 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bevat een paragraaf lokale heffingen ten minste de volgende onderdelen:
- | het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; |
- | de geraamde kosten uit lokale heffingen; |
- | een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, met daarin inzichtelijk gemaakt: |
- | een aanduiding van de lokale lastendruk; |
- | een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid. |
Deze verschillende onderdelen zullen in deze paragraaf worden belicht door eerst het algehele beleid en bijbehorende ontwikkelingen te schetsen en vervolgens een overzicht op hoofdlijnen per belastingsoort te presenteren met diverse cijfermatige onderbouwingen. Vervolgens wordt afgesloten met een berekening van en toelichting op de lokale lastendruk en een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
Beleid ten aanzien van de lokale heffingen
De Nota lokale heffingen is op 17 september 2015 vastgesteld en verdient herziening. Normaal gesproken worden één keer per 4 tot 6 jaar beleidsnota’s herzien en veelal vindt er actualisatie plaats aan het begin van een nieuwe raadsperiode. Vanwege de toetreding tot de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant (GR BSOB) per 1 januari 2018, is gewacht met herziening tot na de toetreding. In het licht van deze toetreding zijn diverse uitvoeringsregels namelijk gelijk getrokken met BSOB als uitvoeringsorganisatie om te kunnen komen tot een gecombineerde aanslag van gemeentebelastingen en waterschapsbelastingen. Daar waar beleidsuitgangspunten zijn gewijzigd, wordt dat in deze paragraaf op hoofdlijnen nader toegelicht. Het totale beleid zal uiteindelijk zijn beslag krijgen in een afzonderlijke (aangepaste) beleidsnota lokale heffingen.
Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant (GR BSOB)
Per 1 januari 2018 is de gemeente Laarbeek tegelijkertijd met de gemeente Gemert-Bakel, Asten, Someren, Sint-Anthonis en Bernheze als nieuwe deelnemer toegetreden tot de gemeenschappelijke regeling van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant (BSOB).
BSOB is in 2011 als gemeenschappelijke regeling (GR) opgericht door waterschap Aa en Maas en de gemeenten Boekel, Deurne, Oss, Uden en Veghel. In 2013 is de gemeente Landerd toegetreden tot de GR. In 2015 is vervolgens de dienstverlening aan de gemeente Oss uitgebreid met de kern Geffen door een gemeentelijke herindeling. Door de gemeentelijke herindeling van drie gemeenten tot Meierijstad is de gemeente Veghel per 1 januari 2018 uitgetreden.
Dit gaf ruimte aan BSOB om de vier genoemde peelgemeenten te laten toetreden met nog twee andere gemeenten, waardoor er een grote en robuuste organisatie is ontstaan en het overgrote deel van de gemeenten uit het waterschapsgebied van Aa en Maas is aangesloten.
In goed overleg zijn de betrokken medewerkers uit het intergemeentelijk team Belastingen van de gemeente Laarbeek en Gemert-Bakel overgegaan naar BSOB en zijn alle belastingtaken overgedragen aan deze organisatie. Aangezien deze gemeenschappelijke regeling een uitvoeringsorganisatie betreft zijn uitvoeringsaspecten als onderdeel van het project van toetreding zo veel mogelijk geharmoniseerd. Met het oog op verdere efficiëntie wordt gestreefd naar harmonisatie van beleid, maar dat is aan het bevoegd gezag van elke gemeente om te bepalen of dit al dan niet wenselijk is. In 2018 hebben geen beleidskeuzen in het licht van uniformering voorgelegen ter besluitvorming. Eventuele uitvoeringsaspecten zullen in deze paragraaf, daar waar dit van toepassing is, verder worden toegelicht.
De lokale heffingen in de gemeente Laarbeek bestaan uit de volgende belastingen:
- Onroerendezaakbelastingen;
- Rioolheffing;
- Afvalstoffenheffing;
- Baatbelasting;
- Leges;
- Markt- en Staangeld;
- Reclamebelasting.
De oplegging en inning van al deze belastingen, met uitzondering van ad 5 en 6 worden door BSOB voor de gemeente Laarbeek uitgevoerd. Voor de leges en markt- en staangelden vinden oplegging en inning door de gemeente zelf plaats.
Inkomsten uit lokale heffingen
In onderstaande tabel is aangegeven wat de geraamde inkomsten in de (bijgestelde) begroting 2019 is en welke inkomsten gerealiseerd zijn in dienstjaar 2019:
Omschrijving | Rekening 2018 | Begroting 2019 | Rekening 2019 |
---|---|---|---|
Onroerende Zaakbelasting | 4.136 | 4.265 | 4.276 |
Afvalstoffenheffing | 1.352 | 1.417 | 1.290 |
Rioolheffing | 1.705 | 1.780 | 1.897 |
Leges | 1.258 | 1.006 | 855 |
Markt- en staangelden | 35 | 36 | 34 |
Reclamebelasting | 16 | 17 | 13 |
Totaal | 8.502 | 8.521 | 8.365 |
De meest materiële meer- en minderopbrengsten worden in onderstaande toelichting verklaard.
Onroerende zaakbelasting (OZB)
De gemiddelde WOZ-waarde voor woningen lag in 2019 op € 297.270,-. Als gevolg daarvan zijn de opbrengsten vrijwel conform begroting uitgevallen. Daarentegen laat de WOZ-waarde van niet-woningen een lichte stijging zien, waardoor opbrengsten hiervan iets hoger uitvallen dan begroot.
Afvalstoffenheffing
In december 2018 heeft uw raad de variabele tarieven voor containerinzameling verlaagd, om daarmee afvalscheiding en –vermindering te stimuleren. Hierdoor zijn er minder containers aangeboden die per stuk ook minder opleverden. Dit heeft geleid tot een nadeel op de inkomsten van de afvalstoffenbegroting.
Rioolheffing
De meeropbrengst wordt vooral veroorzaakt omdat er meer heffingseenheden zijn dan waarmee rekening is gehouden. Daarnaast zijn er nog meer opbrengsten uit 2018 met betrekking tot rioolheffing voor niet-woningen dan we in 2018 voorzien hadden.
Leges
Als gevolg van de stikstofcrisis en PFAS is de uitgifte van bouwvergunningen vertraagd. Dit heeft er toe geleid dat niet het geraamde bedrag gerealiseerd is.
Daarnaast zijn meer reisdocumenten aangevraagd dan in de oorspronkelijke, voorzichtige calculatie met het rekenmodel van het Ministerie was gemaakt.
De opbrengsten voor rijbewijzen zijn vanwege schommelingen lastig te begroten. We zien onder andere meer afgiften in verband met het verlopen van de code 95 (voor beroepschauffeurs die in eerste instantie geen code 25 hoefde te halen in verband met hun leeftijd maar nu wel).
Een sterke afname qua aanvragen Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) vanwege het feit dat bedrijven dit steeds meer zelf kunnen aanvragen (zonder tussenkomst van de gemeente).
Daarnaast is een forse afname van aanvragen uittreksels BRP en Burgerlijke stand met 80% vanaf het jaar 2017.
Alle verschillende lokale heffingen worden nu afzonderlijk toegelicht qua beleidsuitgangspunten alsmede uitgangspunten voor berekening van het tarief.
Onroerendezaakbelasting (OZB)
Onder de naam ‘Onroerendezaakbelasting’ wordt een belasting geheven van de eigenaren en gebruikers van alle binnen de gemeente gelegen niet-woningen en van de eigenaren van de woningen.
De volgende beleidsuitgangspunten worden toegepast bij de berekening van de OZB-tarieven:
- OZB is algemeen dekkingsmiddel, er is geen relatie te leggen met de bijhorende kosten.
- Tariefdifferentiatie (gebruik bedrijven, eigendom bedrijven en eigendom woningen).
- Trendmatige opbrengsten stijging met 3% om voorzieningen in de vier kernen te handhaven.
- Extra stijging OZB alleen als de economische situatie hiertoe aanleiding geeft.
- Belastingtarieven worden voor het begin van het kalenderjaar vastgesteld door de gemeenteraad.
- Voor deze heffing is geen kwijtschelding mogelijk.
Bij de vaststelling van de Kadernota 2019 is besloten om de opbrengst van de Onroerendezaakbelasting met 3% te verhogen.
De waardering van de onroerende zaak en vervolgens de heffing en inning van de onroerende zaakbelastingen is volledig overgedragen aan de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant per 1 januari 2018, zodat deze als gecombineerde aanslag met de waterschapsbelastingen bij de inwoners is opgelegd.
Rioolheffing
De volgende beleidsuitgangspunten worden toegepast bij de berekening van de tarieven rioolheffing:
- Kostendekkende heffing, alle uitgaven die betrekking hebben op riolering en watertaken worden gecompenseerd met de rioolheffing.
- Tariefdifferentiatie woningen en bedrijven. Tarief bedrijven volgens staffel als drinkwaterafname groter is dan 500 m3 per jaar.
- Bij de berekening wordt rekening gehouden met fictieve BTW.
- Bij de berekening wordt rekening gehouden met rente- en overheadkosten.
- Belastingtarieven worden voor het begin van het kalenderjaar vastgesteld door de gemeenteraad.
- Trendmatige opbrengsten stijging met 3,6% op basis van het rioleringsplan vGRP+2019-2023.
- De tariefstijging in 2020 bedraagt per saldo 3,6% ten opzichte van het tarief rioolheffing 2019.
- Rekening wordt gehouden met een leegstandspercentage. Dit percentage bedraagt 4% voor woningen en 5% voor bedrijven.
- Voor deze heffing is kwijtschelding mogelijk.
De rioolheffing heeft het karakter van een bestemmingsheffing, bedoeld om alle kosten voor noodzakelijk geachte (collectieve) maatregelen ten aanzien van riolering, hemelwater en grondwater te kunnen verhalen. Omdat het een bestemmingsheffing is, hoeft in de relatie tot de belastingplichtige geen sprake te zijn van een rechtstreekse tegenprestatie in de vorm van een verleende dienst of een voorziening waarvan de belastingplichtige gebruik maakt.
De rioolheffing wordt geheven op basis van de uitgangspunten zoals die zijn opgenomen in het vGRP+ 2019-2023 (raadsbesluit: 6 december 2018). Hoofdregel bij het kostenverhaal is dat de kosten via de heffing mogen worden verhaald die worden gemaakt ter nakoming van de zorgplichten.
Afvalstoffenheffing
De volgende beleidsuitgangspunten worden toegepast bij de berekening van de Afval-tarieven:
- Kostendekkende heffing, alle uitgaven die betrekking hebben op afvalinzameling en verwerking worden gecompenseerd met de afvalstoffenheffing.
- Vast en variabel deel tarief. Waarbij de vaste kosten verhaald worden via het vaste tariefdeel. De variabele kosten worden verhaald via het variabele tariefdeel.
- Bij de tarief berekening wordt rekening gehouden met fictieve BTW.
- Bij de tarief berekening wordt rekening gehouden met overheadkosten.
- Belastingtarieven worden voor het begin van het kalenderjaar vastgesteld door de gemeenteraad.
- Rekening wordt gehouden met een leegstandspercentage van jaarlijks 4%.
- Voor het vaste tariefdeel van deze heffing is kwijtschelding mogelijk.
Leges
Het beleid is erop gericht om de komende jaren te streven naar verdergaande maximale kostendekking. Bij het toepassen van de verhogingen zullen tevens vergelijkende tarieven in omliggende gemeenten in ogenschouw worden genomen.
De volgende beleidsuitgangspunten worden toegepast bij de berekening van de leges-tarieven:
- Jaarlijkse toename van de leges opbrengst. Index op basis van de Begroting.
- Leges zijn diensten, werkelijke opbrengst is afhankelijk van het aantal gevraagde diensten.
- Bij de tarief berekening wordt geen rekening gehouden met fictieve BTW.
- Bij de tarief berekening wordt geen rekening gehouden met de toerekening van overheadkosten. Deze kostentoerekening is optioneel mogelijk, echter wordt achterwege gelaten omdat toch geen sprake is van meer dan 100% kostendekking.
- Leges worden voor het begin van het kalenderjaar vastgesteld door de gemeenteraad.
- Voor bepaalde leges geldt een wettelijke maximale tariefstelling. Indien het berekende tarief hoger is dan wettelijk is toegestaan, wordt het wettelijke maximum tarief toegepast.
- Voor leges is geen kwijtschelding mogelijk.
In de Kadernota 2019 is aangegeven dat de bouwleges jaarlijks verhoogd worden met 2% en de overige leges jaarlijks, voor zover mogelijk, verhoogd worden met 5% in de periode 2019 t/m 2021.
Markt- en staangelden
Bij het recht om markt- en staangeld in rekening te brengen speelt de mate van kostendekkendheid geen rol. Het gaat slechts om beperkte opbrengsten die gerealiseerd worden door het ter beschikking stellen van gemeentegrond voor private doelen.
De volgende beleidsuitgangspunten worden toegepast bij de berekening van de markt- & staangeld-tarieven:
- Stabiele prijzen, geen indexering om zoveel mogelijk kraamhouders te behouden voor de markt in Laarbeek.
- Bij de tarief berekening wordt geen rekening gehouden met fictieve BTW.
- Bij de tarief berekening wordt geen rekening gehouden met overheadkosten.
- Belastingtarieven worden voor het begin van het kalenderjaar vastgesteld door de gemeenteraad, dit kan ook betekenen dat verordeningen van oude jaren niet geactualiseerd worden.
- Voor markt- & staangeld is geen kwijtschelding mogelijk.
Reclamebelasting
Reclamebelasting wordt (als proef) sinds 2015 opgelegd in het winkelgebied Piet van Thielplein. De belasting is ingevoerd op verzoek van de ondernemersvereniging. Doel van de heffing is om alle winkeliers mee te laten betalen aan de verdere ontwikkeling van het gebied. Welke maatregelen genomen worden, hangt af van de wensen van de ondernemersvereniging.
De volgende beleidsuitgangspunten zijn toegepast bij de berekening van de reclamebelasting:
- Het heffingsgebied betreft winkelgebied Piet van Thielplein.
- 100% doorbetaling van de werkelijke opbrengst.
- Bij de tarief berekening wordt geen rekening gehouden met fictieve BTW.
- Bij de tarief berekening wordt geen rekening gehouden met overheadkosten.
- Belastingtarieven worden voor het begin van het kalenderjaar vastgesteld door de gemeenteraad, dit kan ook betekenen dat verordeningen van oude jaren niet geactualiseerd worden.
- Voor reclamebelasting is geen kwijtschelding mogelijk.
Baatbelasting
De baatbelasting die tot en met 2018 werd geheven is beëindigd wegens het bereiken van de einddatum. Vanaf 2019 worden geen nieuwe baatbelastingen meer opgelegd.
Ontwikkeling lokale lastendruk
In onderstaande tabel wordt een beeld gegeven van de lokale lastendruk. Bij het presenteren van de ontwikkeling is ervoor gekozen om de werkelijk lastendruk 2019 af te zetten tegen de geraamde lastendruk 2019 en de werkelijke lastendruk 2018.
Berekening lokale belastingdruk | werkelijk 2018 | primitieve raming 2019 | werkelijk 2019 |
---|---|---|---|
Uitgangspunten: | |||
gezin met eigen woning, o.b.v. gehanteerde WOZ-waarde | 269.700 | 300.000 | 300.000 |
(gem.ontwikkeling WOZ-waarde t.o.v. voorgaand jaar) | 10% | ||
. | |||
Aantal containerledigingen afval: | |||
Grijs 140 ltr | 6 | 6 | 5 |
GFT 140 ltr | 4 | 4 | 5 |
. | |||
Ontwikkeling lastendruk: | |||
OZB | 303 | 349 | 314 |
Rioolheffing | 178 | 184 | 189 |
Afvalstoffenheffing | 140 | 141 | 164 |
. | |||
Saldo | 622 | 674 | 667 |
Kwijtschelding
De gemeente is op grond van de Gemeentewet bevoegd om kwijtschelding van de gemeentelijke heffingen te verlenen. Bij het vaststellen van de diverse belastingverordeningen is ingestemd met het mogelijk maken van kwijtschelding voor de
volgende heffingen/belastingen:
- Rioolheffing
- Afvalstoffenheffing
- Onroerende zaakbelasting gebruiker niet-woning
De uitvoering van het kwijtscheldingsbeleid is gebaseerd op de Uitvoeringsregeling invorderingswet 1990 en wordt uitgevoerd door BSOB. Deze uitvoeringsregeling is met 2
punten beperkt door gemeentelijk beleid:
- Bij kwijtschelding van de afvalstoffenheffing wordt er maximaal een bedrag terugbetaald van € 216,90 (conform artikel 11 van de verordening afvalstoffenheffing 2018). Dit maximumbedrag is opgenomen om te voorkomen dat belastingplichtigen die in aanmerking komen voor kwijtschelding hun containers onnodig laten ledigen en om ze te stimuleren door te gaan met het scheiden van afvalstoffen.
- Er wordt alleen kwijtschelding verleend aan natuurlijke personen.
Overzicht aanvragen kwijtschelding | werkelijk 2017 | werkelijk 2018 | werkelijk 2019 |
---|---|---|---|
aantal verzoeken om kwijtschelding | 268 | 269 | 154 |
aantal volledige toekenningen | 265 | 197 | 86 |
aantal gedeeltelijke toekenningen | 0 | 0 | 0 |
Bedrag kwijtgescholden heffing | 87.598 | 102.014 | 33.866 |