Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Algemeen
De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen en de risicobeheersing bevat ten minste (BBV, artikel 11 lid 2):
a | een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; | |
b | een inventarisatie van de risico’s; | |
c | het beleid betreffende de weerstandscapaciteit en de risico’s; | |
d | een kengetal voor de: | |
1a | netto schuldquote; | |
1b | netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen; | |
2 | solvabiliteitsratio; | |
3 | grondexploitatie; | |
4 | structurele exploitatieruimte; | |
5 | belastingcapaciteit. | |
e | een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie. |
Bij het uitwerken van deze paragraaf volgen we de volgorde van het BBV.
Het beleid (Aanleiding en methode)
Jaarlijks inventariseren wij de risico’s die van invloed kunnen zijn op de bedrijfsvoering om deze (zo veel mogelijk) te beperken en de vermogenspositie te kunnen beoordelen. De belangrijkste risico’s qua financiële impact worden in kaart gebracht door middel van een korte scan van de organisatie. Uit de inventarisatie zijn in totaal 35 risico's in beeld gebracht. In het onderstaande overzicht zijn de risico's gepresenteerd met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit.
Inventarisatie van beschikbare weerstandscapaciteit
Zoals in het Besluit Begroting en Verantwoording is aangegeven, bestaat de weerstandscapaciteit uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken (artikel 11-1a).
De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit:
Vrij aanwendbaar deel reserves
In de raadsvergadering van 20 juni 2019 is de “Nota reserves en voorzieningen" vastgesteld. In deze nota wordt aangegeven aan welke criteria de diverse reserves en voorzieningen dienen te voldoen.
De algemene reserve bedraagt per 31 december 2019 ± € 5.052.000. Daarnaast bedraagt de "algemene reserve ter dekking van financiële risico's" per 31 december 2019 ± € 406.000,-. Deze reserves kunnen worden aangewend voor het opvangen van eenmalige nadelen; voor structurele nadelen moet dekking worden gevonden in de begroting.
Stille reserves
Van stille reserves is sprake als bedrijfsmiddelen meer waard zijn dan uit de boekhouding blijkt. De stille reserves zijn een onderdeel van de bedrijfsmiddelen die de gemeente gebruikt. Het is niet mogelijk om de middelen direct beschikbaar te maken en daarom nemen we dit onderdeel niet mee.
Onvoorzien incidenteel
Het is verplicht om voor incidentele zaken een bedrag op te nemen in de begroting. Met dit bedrag kunnen incidentele nadelen opgevangen worden. Het gaat dan om zaken die bij het maken van de begroting nog niet bekend zijn, maar door bijvoorbeeld wetswijziging wel kosten voor de gemeente met zich meebrengen. In Laarbeek is voor 2020 een raming opgenomen van € 15.000,-.
Begrotingsruimte
Het is mogelijk dat er ruimte in de begroting zit. De omvang van deze ruimte is onbekend en niet objectief te bepalen. Bij het opmaken van de jaarrekening in het verleden bleek bij een overschot uit de analyse dat het vooral ging om incidentele begrotingsruimte en niet om structurele begrotingsruimte.
Onbenutte belastingcapaciteit
Bij onbenutte belastingcapaciteit wordt uitsluitend gekeken naar de OZB-heffing. Wettelijk is namelijk bepaald dat de tarieven voor de overige heffingen maximaal 100%-kostendekkend mogen zijn. Bij afvalstoffenheffing en de rioolheffing is geen sprake van onbenutte belastingcapaciteit.
Om de onbenutte belastingcapaciteit van de OZB te berekenen, maken we gebruik van de norm die het rijk stelt aan de zogenaamde ‘artikel 12-status’. Zodra een gemeente in financiële problemen komt, houdt het Rijk rekening met een minimaal OZB tarief van 0,1853% (bron: Meicirculaire gemeentefonds 2019, p.139).
De berekening van de onbenutte belastingcapaciteit ziet er als volgt uit:
(bedragen x € 1.000)
Soort | WOZ-waarde begin 2018 | Tarief 2018 Laarbeek | Tarief 2019 art.12-status | Verschil in tarief | Onbenutte capaciteit | |
---|---|---|---|---|---|---|
eigenaar | woning | 2.494 | 0,1046% | 0,1853% | 0,0807% | 2.014 |
eigenaar | niet-woning | 510 | 0,1939% | 0,1853% | -0,0086% | -44 |
gebruiker | niet-woning | 435 | 0,1581% | 0,1853% | 0,0272% | 118 |
Saldo onbenutte belastingcapaciteit | 2.088 |
Toekomstige winst grondbedrijf
Binnen de complexberekeningen van de verschillende grondexploitaties is sprake van verwachte winsten. Toekomstige winsten kunnen als dekkingsmiddel ingezet worden en behoren dus tot de weerstandscapaciteit. Bij het opstellen van de Grondnota 2019 is aangegeven dat de toekomstige winst ongeveer € 5,1 miljoen bedraagt (bron: Grondnota 2019, p.19). In 2018 wordt een bedrag van € 0,2 miljoen van deze verwachte winsten als gerealiseerd beschouwd, waarmee de toekomstige winsten nog 4,9 miljoen bedragen.
Reserve grondexploitatierisico’s
Speciaal voor de risico’s die te maken hebben met grondexploitatie is een risicoreserve grondbedrijf gevormd. Deze reserve is onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit. De stand van deze reserve bedraagt € 5,7 miljoen per 31 december 2019.
Beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen x € 1.000)
- Algemene reserve | 5.052 |
- Vrije reserve | 406 |
- Onvoorzien incidenteel | 15 |
- Onbenutte belastingcapaciteit | 2.088 |
- Toekomstige winst grondexploitaties | 4.900 |
- Reserve grondexploitatie | 5.677 |
Per saldo beschikbare weerstandscapaciteit | 18.138 |
In onderstaand overzicht zijn de tien risico’s gepresenteerd die de grootste invloed hebben op de benodigde weerstandscapaciteit.
Belangrijkste financiële risico’s Gemeente Laarbeek
(bedragen in € 1.000)
Nr. | Risico | Kans | Gevolg | Invloed |
---|---|---|---|---|
1 | Algemene uitkering valt lager uit dan geraamd. | 70% | 1.000 | 29% |
2 | Programmakosten Sociaal Domein Jeugdzorg, WMO, BMS bij GR Peelgemeenten vallen hoger uit dan geraamd. | 50% | 700 | 14% |
3 | Uitvoeringskosten Sociaal Domein werkloosheidsuitkeringen, leerwerktrajecten bij GR Senzer vallen hoger uit dan geraamd. | 70% | 462 | 13% |
4 | Extra uitvoerings- of programma kosten bij GR Blink doordat de tariefstelling afvalkosten (incl. verpakkingsbijdrage) een structureel tekort oplevert ten opzicht van uitvoeringskosten. | 70% | 350 | 10% |
5 | Omgevingswet; in de uitvoering van de omgevingswet komt een aantal zaken bij elkaar: minder taken ODZOB in voortraject maar meer in toezicht en handhaving, meer taken bij de gemeente in het voortraject en bij de participatie en de lege opbrengsten zijn mogelijk lager. | 50% | 250 | 5% |
6 | Hogere dan geraamde kosten personeelsbezetting door hoger ziekteverzuim, moeilijk invullen van vacatures en hogere kosten voor inhuur personeel. | 40% | 250 | 4% |
7 | Wegvallen extra rijksbijdrage Jeugdzorg: voor 2019-2021 is 300.000 extra toegekend in het gemeentefonds voor kosten jeugdzorg. Dit bedrag is (nog) niet structureel toegekend, maar wel al als structurele inkomsten opgenomen in de meerjarenbegroting | 25% | 300 | 3% |
8 | Onvoorziene uitgaven investeringen onderhoud kapitaalgoederen (bijvoorbeeld groenonderhoud en onderhoud sportvelden). | 70% | 100 | 3% |
9 | Gemeentelijke bijdrage bij omvallen maatschappelijke instellingen met onevenredige maatschappelijke effecten. | 10% | 500 | 2% |
10 | Het niet aflossen op gemeentelijke leningen, zoals starterslening, duurzaamheidslening, etc. | 10% | 354 | 2% |
Totaal grote risico's (maximaal gevolg) | 4.266 | |||
Overige risico's (maximaal gevolg) | 1.734 | |||
Totaal alle risico's (maximaal gevolg) | 6.000 |
Op basis van de ingevoerde risico’s is een risicosimulatie uitgevoerd. De risicosimulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag (€ 6,0 miljoen) ongewenst is.
De risico’s zullen zich immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang manifesteren.
Zekerheids-percentage | Bedrag (x € 1.000) | |
10% | 582 | |
25% | 840 | |
50% | 1.179 | |
75% | 1.540 | |
80% | 1.631 | |
85% | 1.862 | |
90% | 2.055 | |
95% | 2.397 |
Figuur 2: Uitkomsten risicosimulatie gemeente Laarbeek
Toelichting:
In de tabel wordt de omvang van de benodigde weerstandscapaciteit aangegeven, verbonden aan de mate van betrouwbaarheid van de simulatie. De grafiek toont de verdeling van de kansen en totale financiële gevolgen.
Uit de grafiek en de bijbehorende tabel volgt dat 90% zeker is dat alle risico’s kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 2,0 miljoen (benodigde weerstandscapaciteit).
Specifiek risico betreffende grondexploitaties
Voor de risico-inventarisatie van de grondexploitaties is een separate risico analyse opgesteld (Monte Carlo risicoanalyse grondexploitaties 3 augustus 2018). Uit deze analyse volgt dat een buffer voor de risico’s op de grondexploitaties noodzakelijk is van 1,4 miljoen om met een zekerheidsmarge van 90% de geïnventariseerde risico’s af te kunnen dekken.
Beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's
Risico als gevolg van COVID-19 (Corona) virus
De uitbraak van COVID-19 eind februari 2020 heeft een enorme impact op ons allemaal. De aanpak van COVID-19 raakt, aanvullend op de landelijk maatregelen van het Rijk, veel beleidsterreinen van onze organisatie. Het COVID-19 virus heeft geen financiële gevolgen voor de jaarrekening 2019, maar zal naar verwachting veel beleidsterreinen van onze begroting 2020 en mogelijk voor de jaren daarna raken. Hoe groot de financiële impact zal zijn is nu onmogelijk te bepalen. We monitoren onze risico’s en die van onze partners voortdurend. Onze organisatie loopt vooralsnog geen risico voor de continuïteit. We bewaken onze liquiditeitspositie goed en nemen zo nodig maatregelen om onze taken gedurende deze crisis zo goed mogelijk te blijven uitvoeren.
Risico inzake claim Attero
Het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI) heeft in de arbitrageprocedure op 25 augustus 2019 bepaald dat de Brabantse gewesten Attero moeten compenseren voor de minderlevering van brandbaar restafval voor de periode 2016-januari 2017. De gewesten en gemeenten, verenigd in de Vereniging van Contractanten Afvalsturing Brabant (VvC) zijn hierbij veroordeeld tot betaling van een naheffing aan Attero vanwege de minderlevering van huishoudelijk afval in het jaar 2015, 2016 en januari 2017. Vervolgens is eind 2019 door het VvC een procedure gestart om het vonnis door de rechter te laten vernietigen. Deze procedure loopt nog steeds.
Onze regio wordt in de VvC vertegenwoordigd door het MRE. Op basis van de huidige stand van zaken is ervoor gekozen om hiervoor op basis van het aantal inwoners in het MRE een voorziening te treffen voor een bedrag van € 135.000,-.
Indien niet inwoneraantal maar werkelijke minderlevering als verdeelsleutel wordt bepaald, zal dit voor Laarbeek mogelijk ongunstiger uitpakken.
Beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s
Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit.
De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulaties voortvloeit (2,0 miljoen + 1,4 miljoen), kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.
Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit.
Ratio weerstandsvermogen = | Beschikbare weerstandscapaciteit | = | € 18 mln | = 5,3 |
Benodigde weerstandscapaciteit | € 3,4 mln |
Om de ratio voor het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen, wordt gebruik gemaakt van onderstaande waarderingstabel die in samenwerking tussen NAR (Nederlandse Adviesbureau voor Risicomanagement) en de Universiteit Twente is opgesteld.
Waarderingscijfer | Ratio weerstandsvermogen | Betekenis |
A | > 2,0 | uitstekend |
B | 1,4 < x < 2,0 | ruim voldoende |
C | 1,0 < x < 1,4 | voldoende |
D | 0,8 < x < 1,0 | matig |
E | 0,6 < x < 0,8 | onvoldoende |
F | < 0,6 | ruim onvoldoende |
De ratio bedraagt eind 2019: 5,3. Dit betekent dat de ratio uitkomt op een waardering A. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen. Kanttekening hierbij is dat we in 2020 voor de grondexploitaties meerdere scenario’s uit willen werken, waardoor de benodigde weerstandscapaciteit mogelijk naar boven zal moeten worden bijgesteld en het weerstandsvermogen dus wordt verlaagd.
Kengetallen
Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV, art.11 lid 2d) bepaalt dat gemeenten een set van vijf financiële kengetallen moeten opnemen in deze paragraaf.
De op te nemen kengetallen zijn: schuldquota leningen, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit.
Signaleringswaarden
Door de toezichthouders is op 10 september 2015 besloten om, voor het verkrijgen van een goed en uniform beeld, signaleringswaarden te benoemen. Hierbij wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de zogeheten ‘signaleringswaarden’ die afkomstig zijn uit de stresstest voor 100.000+ gemeenten. In de tabel hieronder is te zien tot welke signaleringswaarden is besloten en in welke categorie (A, B of C) deze vallen.
Kengetal | Categorie A | Categorie B | Categorie C | ||
1 | Netto schuldquote | a. zonder correctie doorgeleende gelden | <90% | 90-130% | >130% |
b. met correctie doorgeleende gelden | <90% | 90-130% | >130% | ||
2 | Solvabiliteitsratio | >50% | 20-50% | <20% | |
3 | Grondexploitatie | <20% | 20-35% | >35% | |
4 | Structurele exploitatieruimte | Begroting >0% | Begroting 0% | Begroting <0% | |
5 | Belastingcapaciteit | <95% | 95-105% | >105% |
Uitkomsten Laarbeek
In onderstaande tabel zijn de uitkomsten voor Laarbeek afgezet tegen de signaleringswaarden zoals de provincie die hanteert. Cellen zijn groen als Laarbeek in categorie A valt (minst risicovol), blauw voor categorie B en oranje bij categorie C (meest risicovol). Bewust is niet gekozen voor de kleur rood omdat de kengetallen in relatie met elkaar gezien moeten worden. Onderaan deze paragraaf wordt een relatie gelegd tussen de kengetallen en worden opvallende zaken toegelicht.
Verloop van de kengetallen | |||
Kengetallen | Rekening 2018 | Begroting 2019 | Rekening 2019 |
netto schuldquote | 47% | 66% | 48% |
netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 47% | 83% | 48% |
solvabiliteitsrisico | 49% | 47% | 47% |
structurele exploitatieruimte | -1% | 0% | -3% |
grondexploitatie | 48% | 56% | 45% |
belastingcapaciteit | 91% | 94% | 90% |
Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Omdat bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend, is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen (zie artikel 36, onderdelen b en c, van het BBV).
De twee kengetallen blijven positief stabiel. Een lichte stijging van de schulden met daar tegenover een evenredige stijging van de eigen middelen zorgt voor een stabilisatie van dit kengetal.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 van het BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
Het kengetal blijft redelijk stabiel. Dit komt vooral omdat voor de komende jaren nog niet duidelijk is hoe het eigen vermogen (reservepositie) zich zal ontwikkelen. Ook de ontwikkeling van het balanstotaal is lastig te voorspellen. We verwachten dat beide grootheden zich min of meer in dezelfde richting zullen ontwikkelen, waarmee het kengetal ongeveer gelijk zal blijven.
Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten 2019 (ingevolge artikel 17, onderdeel c, van het BBV) en uitgedrukt in een percentage.
Het kengetal ontwikkelt zich positief. Door een groter dan verwachte aantal verkopen is de boekwaarde van de ‘gronden in exploitatie’ sneller gedaald dan verwacht.
Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (zie artikel 17, onderdeel c, van het BBV) en uitgedrukt in een percentage.
In de negatieve ontwikkeling van het kengetal komt tot uiting dat de structurele lasten in 2019 hoger waren dan de structurele baten. In de toelichting op de financiële afwijkingen wordt hier per programma nader op in gegaan.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De uitkomst van de berekening van dit kengetal is voor het jaarverslag hetzelfde als bij de begroting.
De definitie van het kengetal belastingcapaciteit voor gemeenten is: Woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t (het begrotingsjaar) ten opzichte van het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) uitgedrukt in een percentage. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert ieder jaar deze lasten in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. Deze cijfers worden voortaan ook in de jaarlijkse meicirculaire bekendgemaakt zodat de gemeenten tijdig op de hoogte zijn van de hoogte van de lasten die voor de berekening moeten worden gebruikt.
Het kengetal is stabiel gebleven. Het kengetal vergelijkt de gemeentelijke heffingen in Laarbeek met de Nederlandse gemiddelden. Een gelijk blijvend kengetal geeft aan dat de ontwikkeling van de lokale heffingen in Laarbeek gelijke tred houdt met de landelijke ontwikkeling van de lokale heffingen.
Beoordeling verhouding kengetallen in relatie tot financiële positie
Nu we in deze paragraaf de beschikbare weerstandscapaciteit, de risico’s en de financiële kengetallen in beeld hebben gebracht, kan een oordeel gegeven worden over de financiële positie van de gemeente. Dit oordeel wordt gebaseerd op de onderlinge verhouding tussen de genoemde drie elementen.
De beschikbare weerstandscapaciteit is € 18,0 miljoen en de benodigde weerstandscapaciteit is € 3,4 miljoen. Het blijkt dat de beschikbare capaciteit een factor 5,3 groter is dan nodig. De weerstandscapaciteit is hiermee uitstekend.
De kengetallen van Laarbeek zijn gespiegeld aan de normen die de provincie hanteert. Hieruit komt een relatief stabiel en positief beeld naar voren. Het kengetal voor de grondexploitatie valt uit de toon. Het is al langer bekend dat Laarbeek een relatief groot grondbedrijf heeft. De daling van het betreffende kengetal is positief en in lijn der verwachting.
Risicomanagement is in de organisatie ingebed door koppeling aan de jaarlijkse planning en control cyclus. Bij de actualisatie van het risicoprofiel ten behoeve van begroting en jaarrekening staan de huidige en mogelijke nieuwe risico’s expliciet op de agenda. Deze regelmatige bespreking van risico’s draagt bij aan het vergroten van het risicobewustzijn.